Wij zoeken nieuwe collega's
Bekijk alle vacatures

Leveranciers en producenten besteden op dit moment nog te weinig aandacht aan de brandveiligheid van toepassingen van ecologische isolatiematerialen. En dat terwijl houtskeletbouw steeds meer wordt opgeschaald naar toepassingen in de geschakelde bouw, woontorens en appartementencomplexen. “Fabrikanten moeten toepassingen van hun producten veel meer op systeemniveau testen”, zegt Larson van Dijk, sinds jaar en dag expert in brandveiligheid.

Vroeger was houtskeletbouw met hennep of vlas als isolatiemateriaal een luxe, die was voorbehouden aan vrijstaande woningen. Tegenwoordig zien we dat dergelijke materialen gemeengoed worden in bijvoorbeeld de bouw van rijtjeswoningen en appartementengebouwen. Dat verlangt van producenten dat zij meer rekening houden met de brandveiligheid van materialen in bouwdelen waarvoor brandtechnische eisen gelden.

“De gevolgen daarvan kan je niet veronachtzamen”, vindt Van Dijk. “Zo is de impact van een brandende, vrijstaande woning op de omgeving aanzienlijk kleiner dan bij een brand in een rijtje houtskeletwoningen. Ook het afbrandrisico van appartementencomplexen en houten woontorens mag je niet uitvlakken. Daarom moeten fabrikanten de toepassing van hun producten veel meer gaan testen.”

Eerste prioriteit

Van Dijk heeft een lange loopbaan als adviseur brandveiligheid en conceptontwikkeling voor leveranciers, fabrikanten en aannemers achter de rug. Eerst tien jaar in verschillende functies bij Fermacell (leverancier van onder meer gipsvezelplaten), vanaf 2020 als adviseur/brandspecialist bij Nieman Raadgevende Ingenieurs. Volgens hem is brandveiligheid de eerste prioriteit voor ecologische bouw.

“Het BBL (Besluit Bouwwerken Leefomgeving, voorheen het Bouwbesluit) is heel duidelijk”, zo trapt hij af. “Het maakt niet uit of je met natuurlijke materialen of in beton of steen bouwt, de doelstelling is hetzelfde. De brandwerendheid van een woningscheidende wand, van de ene naar de andere kant, moet in alle gevallen tenminste zestig minuten bedragen. Met combinaties van plaatlagen, isolatie, houtskelet of massief hout (CLT, Glulam of LVL) zijn we daartoe prima in staat, ook qua akoestiek. Ons land, marktleider in prefab houtskelet gevelelementen, heeft daarin jarenlange ervaring opgebouwd. Houtbouw is in dit opzicht niet nieuw, maar wel de opkomende schaalgrootte van ecologisch verantwoorde (hout)bouw.”

Brandbeheersing

Nu branden biobased gebaseerde bouwwerken – met een overwegend negatieve CO2-score – anders dan gebouwen die in beton of in steen zijn uitgevoerd. Beton en steen zijn onbrandbaar en dragen niet bij aan vuurlastontwikkeling, terwijl hout (in massieve vorm of houtskeletbouw) dat wel kan doen. “De vuurlastontwikkeling bij ecologische materialen ligt namelijk veel hoger dan bij steen of beton. Ook kan de warmteproductie bij ecologische materialen lang aanhouden, omdat er veel brandstof (lees: vuurlast) aanwezig is die gedoseerd blijft vrijkomen”, zegt de expert.

“In landen als Duitsland, Denemarken en Zweden kijkt men daarom meer naar de inzet van plaatlagen met ‘fire protection ability’ (of beschermend vermogen volgens de EN 14135)”, vervolgt hij. “Die zorgen ervoor dat de achtergelegen houten of biobased isolatiematerialen voor een bepaalde tijd bescherming bieden, tegen de negatieve effecten van hitte en brand. Bij een goed ontwerp komt – tot de vooraf ontworpen beschermingsfactor (bijvoorbeeld 30 of 60 minuten) – geen extra vuurlastontwikkeling vanuit deze isolatiematerialen vrij. Duitsland en Scandinavië zijn in dit opzicht enkele stappen verder. Dat zullen we ook in ons land moeten doen voor een goed te blussen, beheersbare situatie.”

Meer comfort

De meest voor de hand liggende oplossing voor houtskeletbouw, althans vanuit ecologisch opzicht, zijn gipsplaten. Dergelijke platen zijn overigens niet alleen vanuit oogpunt van isolatie en brandveiligheid een goede keus, benadrukt Van Dijk. “Het voordeel van gipsplaten is dat ze heel buigslap buigen. Daardoor kan je de akoestische prestaties van een wand met relatief dunne plaatlagen al snel naar een goed niveau brengen en direct afwerken, bijvoorbeeld met leemstuc. Bovendien kan je gips, een in de natuur voorkomende ecologische grondstof, oneindig recyclen en beschikt het, net als leem, over goede warmte-accumulerende en vochtregulerende eigenschappen. Gips, hout en ecologische isolatiematerialen – als hennep, houtvezel, schapenwol en vlas – passen prima bij elkaar en vullen elkaars eigenschappen uitstekend aan. Al met al zorgt dat voor een beter comfort dan steen of beton.”

Lees via deze link het volledige artikel in het e-zine ‘Bouwen aan de toekomst van wijken’ van Duurzaam Gebouwd.

Tekst: Tseard Zoethout, Duurzaam Gebouwd