In de maandelijkse column van onze collega Harm Valk in Cobouw daagt hij u uit om anders naar de bouw te kijken en hoopt hij u te inspireren én aan het denken te zetten.
Kiezen we voor licht of hitte?
Als je veel nieuwbouw bekijkt, dan lijken transparantie en lichttoetreding leidend. Veel glas, liefst van vloer tot plafond. Ook bij de nominaties van het BNA Gebouw van het jaar zie ik het weer. Het is ook een geweldige kwaliteit: daglicht, uitzicht en zelfs wat weldadige warmte in de winter. Veel glas hoort bij Nederland; dat weten we al sinds het ‘nieuwe bouwen’ van inmiddels een eeuw geleden. Dat leverde schitterende transparante woon- en werkgebouwen op, die terecht de monumentenstatus hebben bereikt. Als ik vanuit mij woonplaats in Twente de grens overga, is het een van de kenmerken waaraan je kunt zien dat je In Duitsland bent: kleine ramen. Maar (u voelde hem al aankomen) al dat glas heeft een keerzijde: hitte! Moeten we echt kiezen tussen licht of hitte?
De hittestress in onze gebouwen is een groeiend probleem. Volgens Investico en Een Vandaag woont meer dan de helft van de Nederlanders in een woning die zomers te warm kan worden. Uit eigen onderzoek weten we dat de grootste invloedsfactor de directe zoninstraling is. Door al dat glas dringt de zonnewarmte naar binnen en door de goede isolatie en hoge thermische massa heb je die hitte er dan niet zomaar uit. Logisch dat er steeds vaker airco’s verschijnen. Maar dat is natuurlijk het paard achter de wagen. Niet alleen is het symptoombestrijding, maar het vergroot de hittestress in de omgeving en levert een nog grotere netbelasting op, omdat we juist in de avond en nacht behoefte hebben aan koelte en die nachten steeds warmer worden. Waarom pakken we de bron niet aan? Minder glas en effectieve zonwering kunnen de hittestress effectief decimeren. Vanuit dat perspectief zou gebouwgebonden (buiten-) zonwering verplicht moeten worden. Screens, luiken, lamellen, kiest u maar. Het mooie is dat u dan niet hoeft te kiezen tussen licht of hitte; je krijgt het allebei.
Deze column is gepubliceerd in Cobouw op 26 mei 2025