Hoe moet in handhavingszaken gemotiveerd worden dat niet aan het Bouwbesluit 2012 wordt voldaan, als het Bouwbesluit verwijst naar NEN-normen? Moet dan altijd exact de NEN-norm gevolgd worden, of mag er ook een alternatieve bepalingsmethode worden toegepast? Deze vragen stonden centraal in de uitspraak van 18 maart 2015 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In die zaak werd het hoger beroep behandeld met betrekking tot de funderingszaak in de gemeente Zaanstad. De gemeente had hierbij niet de NEN 8700 gehanteerd, maar had aan de hand van een richtlijn geconstateerd dat er niet aan het Bouwbesluit werd voldaan. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het afwijken van een door het Bouwbesluit aangestuurde NEN-norm niet is toegestaan.
In dit artikel ‘Zó moeten we handhaving dus onderbouwen…’, uit Bouwkwaliteit in de Praijk, mei 2015 geschreven door Jacco Huijzer en Hajé van Egmond, wordt de uitspraak van 18 maart besproken.