Wij zoeken nieuwe collega's
Bekijk alle vacatures

Column Harm Valk, gepubliceerd in VV+, uitgave 6 – 2023

Ook deze uitgave van VV+ staat weer vol met artikelen over de veranderingen die de energietransitie te weeg gaat brengen bij het verwarmen van gebouwen. Maar als het goed is verandert er voor de eindgebruiker eigenlijk niets. Er is ergens een apparaat dat zorgt voor voldoende warmte in de koude maanden van het jaar, zonder dat je er omkijken naar hebt. Of is dat niet zo vanzelfsprekend?

Het is logisch dat een vaktijdschrift gevuld is met de verschillen tussen de van-het-gas-oplossingen. Maar bij al die technische inhoud lijkt de eindgebruiker naar de achtergrond te verdwijnen. Vanzelfsprekend moet die ook meegenomen worden in de consequenties van aanpassingen in huis, het gerommel en gedoe dat dit met zich mee brengt en de kosten die ermee gemoeid zijn. Dat wil ik zeker niet bagatelliseren, maar dat is allemaal tijdelijk. Het is niet waar het uiteindelijk om gaat. Na de ingreep volgen er als het goed is weer jaren van zorgeloos wooncomfort.

Als ik er technici over hoor, zijn die daar ook wel van overtuigd. Maar gek genoeg bewoners niet. Die zijn onzeker over die toekomstige situatie. Zij twijfelen aan het comfort en zijn ook om die reden terughoudend met een akkoord op een ingreep. Daar ligt dus een uitdaging voor de sector. Niet dat we behoefte hebben aan gladde verkooppraatjes, maar wel aan een tegenwicht voor de negatieve publiciteit. Want die is er. Logisch. We zitten in een transitieproces, al doende leren we en dus gaat niet alles gelijk goed. De gehakte spaanders vliegen je af en toe om de oren en die krijgen op een vanzelfsprekende manier het podium. Geen probleem, want fouten moeten benoemd en hersteld. Aan de andere kant komen goede gebruikservaringen vaak niet verder dan de websites en corporate magazines van de betrokken bedrijven. En soms daar niet eens, want we zijn al weer bezig met het in een volgende situatie nog beter te doen. Dat is jammer, want zo mist een vanzelfsprekend tegenwicht.

Comfort is bovendien een lastig onderwerp, Je staat er nauwelijks bij stil als het aangenaam is. Discomfort krijgen we echter direct als signaal van ons eigen lichaam, met een impuls er iets aan te doen: een trui of jasje aan of uit, een draai aan de thermostaat, het sluiten van een raam. Dat betekent ook dat we ons als sector er voor moeten inspannen om comfort nadrukkelijk te benoemen en om veranderingen in comfortbeleving te kunnen voorspellen, aankondigen, uitleggen. We moeten weten hoe het pakweg een jaar na de ingreep ervaren wordt. Daar kunnen we soms van leren, maar het levert vast ook een aantal goede recensies op. Als het goed is hoor je dan: ‘ik sta er niet meer bij stil’.

Blijft alles hetzelfde bij een andere warmte-oplossing? Natuurlijk niet. Maar laten we er als sector voor zorgen dat de uiteindelijke comfortbeleving van de eindgebruiker op zijn minst gelijk is aan wat deze nu heeft. Dan is die nieuwe oplossing in het gebruik helemaal niet zo anders; het wordt gewoon weer warm.