Een verslag van Harm Valks lezing ‘Comfort in de gebouwde omgeving, het belang van sociale duurzaamheid’ op het seminar VIB op de Energiebeurs afgelopen 6 oktober. Geschreven door Norbert Cuiper. Dit verslag is gepubliceerd op Ensoc.nl
Harm Valk: ‘Comfort moet voorop staan bij duurzame gebouwen’
Er is nog veel te winnen met isolatie in gebouwen. Daarmee besparen we niet alleen veel energie, maar verhogen we ook het comfort. Vooral dat laatste aspect is van doorslaggevend belang, zegt Harm Valk.
Niet energiebesparing of duurzaamheid, maar comfort moet voorop staan bij gebouwen waarin mensen wonen en werken. In de praktijk blijkt dit aspect in veel woningen en kantoren vies tegen te vallen. Dat meldt senior consultant Harm Valk van Niemand Raadgevende Adviseurs aan het begin van zijn lezing op de vakbeurs Energie. Hij is door de vereniging van ondernemers in het thermisch isolatiebedrijf (VIB) gevraagd om een lezing te houden over comfort in de gebouwde omgeving. Hij moet dus ook iets zeggen over isolatie, maar dat is volgens Valk slechts een middel. Doel is om gezonde, duurzame en veilige gebouwen te realiseren, zoals de missie van de Nieman Groep ook beschrijft.
Samenspel
Valk: ‘Het gaat om de integrale kwaliteit van een gebouw. Die wordt bepaald door een samenspel van factoren. Isolatie kan helpen om dit te verbeteren.’ Volgens Valk bestaan er grote verschillen in kwaliteit van isolatie tussen de industrie en de gebouwde omgeving. Om dit te laten zien toont Valk twee foto’s. Op de eerste foto prijken grote buizen bij een industrieel bedrijf, dik ingepakt met donkergrijs isolatiemateriaal. De tweede foto toont dunne, nauwelijks geïsoleerde koperen leidingen van een zonnecollector in een woning die hun warmte direct afstaan aan de omgeving. Valk: ‘Dit is een wereld van verschil. Er valt bij gebouwen nog veel te winnen met isolatie van de technische installatie.’
Installaties
Isolatie wordt volgens Valk niet op de juiste waarde geschat. ‘Leidingisolatie zie je ook nauwelijks terug in de energieprestatiecoëfficiënt. Maar als je kijkt naar de prestaties van de installaties is dat anders. Die hangen nauw samen met de mate van leidingisolatie. Hoe beter de leidingen zijn geïsoleerd, des te beter de installaties presteren: de warmte of koude afleveren op de plaatsen in het gebouw waar de vraag is. Isolatie vergroot hierdoor ook de regelbaarheid van de installaties, en dat draagt weer bij aan het comfort.’
Comfort
Valk relativeert het belang van energiebesparing: ‘We maken ons druk over de energieprestatie van gebouwen, terwijl energie maar 1 procent van de bedrijfskosten uitmaakt.’ Valk toont een diagram van de World Green Building Council. ‘Energie en huur vormen 10 procent van de gebouwkosten. Dat betekent dat 90 procent van de kosten bij kantoren zit in mensen.’ Volgens Valk wordt daarmee het belang van comfort duidelijk: het gebrek aan comfort leidt tot verminderde arbeidsproductiviteit en uitval. ‘Een installatie zorgt voor comfort: het moet niet te koud of te warm zijn, er moet frisse lucht zijn, en elke kamer moet apart kunnen worden geregeld. Dat is een duidelijke wens waarop installaties moeten inspelen.’
Richtlijnen
‘We moeten meer denken vanuit de gebruiker van een gebouw. Toch gaat dat in de praktijk fout’, zegt Valk. ‘Dit komt omdat richtlijnen zijn opgesteld op basis van onderzoeken met proefpersonen, die minder representatief zijn dan we denken. Onderzoek vindt meestal plaats aan de universiteit, waardoor proefpersonen vaak studenten zijn, meestal jong en gezond en tot voor kort ook merendeels mannen. Op basis van hun beleving worden comfortparameters gedefinieerd. Dat is raar, want beleving van comfort is zeer verschillend per individu: de een heeft het koud, terwijl de ander het warm vindt. Dan krijg je dit.’ Valk toont een foto van een vrouw die met een deken en een dikke sjaal achter haar bureau zit. ‘Hierdoor neemt de kans op ziekteverzuim toe. Dat wil je toch niet als werkgever?’.
Individueel regelen
Valk pleit er daarom voor om de regelbaarheid van installaties niet centraal te regelen, maar per ruimte of zelfs per individu. ‘Technisch is dit al mogelijk. Als we dit niet toepassen schiet de regeltechniek zijn doel voorbij.’ Het gaat hierbij om een samenspel tussen installaties en gebruiker, zegt Valk. Dit gaat ook op voor comfort op gebied van akoestiek. ‘Het is technisch heel goed mogelijk om geluid van een installatie in een gebouw te dempen met isolatiemateriaal. Dit draagt bij aan het comfort, net zoals een goede luchtkwaliteit hieraan bijdraagt.’
Kikker in pan water
Valk: ‘Sommigen vergelijken een slecht comfort met een kikker in een pan met koud water die langzaam wordt opgewarmd. Als het te heet wordt blijft de kikker zitten, denkt iedereen. Dat verhaal klopt niet met wat er in de praktijk gebeurt. De kikker springt eruit, maar mensen blijven in werkelijkheid wel gewoon zitten.’ Valk geeft een voorbeeld dat bijna dagelijks voorkomt op kantoor. ‘Als mensen bijvoorbeeld vergaderen in een kleine kamer, zetten ze de ventilatie uit vanwege de herrie die de installatie maakt. Daardoor wordt het benauwd, maar mensen merken dat pas als ze na een pauze terugkeren in de kamer.’
Harm Valk: ‘We moeten de mens weer centraal stellen. Comfort moet voorop staan.’
Mens centraal
Duurzame gebouwen moeten dit soort problemen oplossen. Maar wat is duurzaam? Valk: ‘Duurzaamheid is een containerbegrip dat we moeten splitsen in people, planet en profit. Voor de planeet is al veel aandacht in de vorm van energiebesparing en duurzame materialen, we letten ook op de winst, maar ondertussen vergeten we de mens. We moeten de mens weer centraal stellen. Mensen worden blij van echt duurzame gebouwen: comfortabel, veilig en gezond. Mensen gaan graag naar hun werk als ze in een fijn gebouw werken. Het moet niet zo zijn dat ze moe worden als ze het gebouw binnenlopen.’
Koning van de saaie normen
Valk wijst op de Europese norm NEN-EN 16309, die de sociale duurzaamheid van een gebouw in kaart brengt. ‘Dit is de koning van de saaie normen. Dit gaat zo niet leven, terwijl het onderwerp belangrijk is. Daarom maken we deze norm visueel aantrekkelijk met de sociale duurzaamheidstool AQSI.’ De tool is opgebouwd rondom de zes aandachtgebieden uit de norm: gezondheid en comfort, veiligheid, aanpasbaarheid, onderhoud, toegankelijkheid en impact op de omgeving. ‘Op basis van deze zes thema’s kunnen we projecten langs de meetlat leggen. Op deze manier kunnen de duurzaamheid van een gebouw kwalificeren en kwantificeren.’
Manifest
Isolatie speelt een belangrijke rol in dit geheel, zegt Valk. ‘Isolatie heeft een duidelijke samenhang met bijna alle thema’s. Het heeft effect op gezondheid en comfort, maar ook op veiligheid, onderhoud, aanpasbaarheid, toegankelijkheid en impact op de omgeving.’ Dit is ook de reden dat de VIB zich aansluit bij het Manifest Sociale Duurzaamheid, een initiatief van Rockwool, en gesteund door o.a. MVO Nederland, VACPunt Wonen, De Groene Zaak en de Dutch Green Building Council. Met het manifest probeert de sector sociale duurzaamheid niet alleen bespreekbaar maar ook meetbaar te maken, zoals gebeurt met AQSI. ‘Ook hiermee stellen we de mens centraal,’ aldus Valk.
Lees dit verslag ook op Ensoc.nl