Hoe maken we een luchtdicht ontwerp?
Maatregelen voor een luchtdicht ontwerp per bouwdeel
Vloeren
- Zorg voor een zandpakket van circa 10-15 cm in de kruipruimte opgezet tegen de funderingsbalken.
Doe dit omdat anders een controlemeting van de luchtdoorlatendheid van de beganegrondvloer onmogelijk is. - Voorkom een luchtstroom tussen de kruipruimte en de luchtspouw in de gevel.
Dicht de naden tussen de beganegrondvloer en de bovenzijde van de fundering af. - Voorkom grote luchtlekken ter plaatse van paselementen.
- Pas prefab meterkastvloeren en kruipluiken toe.
- Zorg voor (flexibele) afdichtingen tussen (stand)leidingen en de vloer.
Gevels
- Geef in verband met het correct aanbrengen van de luchtdichting een minimale tolerantie van 5 mm aan tussen spouwlat en binnenspouwblad.
Dit is niet van toepassing bij vooraf geplaatste kozijnen in HSB-elementen. - Schrijf bij gebalanceerde ventilatie goed knevelende 2- en 3-puntssluitingen voor.
- Geef de afdichting in een aanslag en in één vlak zover mogelijk naar binnen aan.
Vookom het mogelijk verschuiven tijdens de montage en onderbroken afdichtingen. - Pas goed afsluitende brievenbussen toe.
- Zorg voor een montage-en uitvoeringsvolgorde waarbij het mogelijk is de aanwezigheid van de luchtdichting na plaatsing te controleren.
Daken
- Geef de afdichting in een aanslag en in één vlak zover mogelijk naar binnen aan.
- Afdichting in de verticale naden tussen de dakplaten boven de waterwerende laag laten uitsteken. Dit om ongewenst watertransport te voorkomen.
- Pas bij voorkeur prefab aangebrachte afdichtingen toe.
- Dakdoorvoeren altijd voorzien van afdekplaat.
- Bij luchtdichtheidsklasse 2 en 3 manchetten toepassen.
Wilt u luchtdicht ontwerpen heeft u hierover een vraag?
Stel uw vraag aan Dennis Metz of Martin Harbers