Klimaatakkoord en de gebouwde omgeving
Gebouwde omgeving staat voor grote verbouwing
‘We staan aan de vooravond van een grote verbouwing.’ Zo begint de (goed leesbare) samenvatting van de ‘Bijdrage van de Sectortafel Gebouwde omgeving aan de Hoofdlijn van het Klimaat-akkoord’ (verder kortweg Klimaatakkoord) dat 10 juli is gepresenteerd.
De gebouwde omgeving: dat zijn ruim 7 miljoen woningen en meer dan 1 miljoen andere gebouwen. Het klimaatakkoord gaat er van uit dat deze allemaal tussen nu en 2050 worden aangepast naar goed geïsoleerde woningen die met duurzame energie worden verwarmd en gekoeld en waarin schone elektriciteit wordt gebruikt en waar mogelijk wordt opgewekt. Die stip op de horizon is inmiddels bekend. De weg er naar toe wordt steeds concreter.
Nadrukkelijk is er ook aandacht voor betaalbaarheid en comfort. In die zin is het Klimaatakkoord breder dan de Energie-agenda uit 2016. Nadrukkelijk wordt er ook op gewezen dat we de volle periode tot 2050 hard nodig zullen en dat dit dus betekent dat veel bestaande woningen en gebouwen nog lange tijd op het gasnet zullen zijn aangesloten. Als belangrijke randvoorwaarde worden innovatie en kostenreductie genoemd; een uitdaging voor de sector!
De hoofdlijnen:
Wijkgerichte benadering
Een wijkgerichte benadering staat centraal en daarmee ontstaat er een centrale rol voor gemeenten. Met bewoners, gebouweigenaren en andere stakeholders zoals de netbeheerders zal per wijk de beste oplossing voor energielevering moeten worden bepaald. Het Klimaatakkoord wordt dan al heel concreet in voorbeeldoplossingen:
- Voor stedelijke gebieden met hoge dichtheid en woningen van voor 1995 is aanleg van een duurzaam warmtenet de voor de hand liggende oplossing.
- Nieuwere woningen en/of een ruim opgezette wijk, dan is een all-electric oplossing voor verwarming en tapwater de eerste keuze.
- In veel gevallen blijft het aardgasnet gewoon functioneren tot (ver) na 2030; dan wordt bij ketelvervanging een hybride (tussen)oplossing een verstandige keuze, in combinatie met isolatie.
Uiterlijk eind 2021 moeten gemeenten een ‘transitievisie warmte’ vaststellen waarin het tijdspad wordt vastgelegd waarin wijken worden verduurzaamd. In eerdere publicaties werd dit het Energie- en warmteplan genoemd.
Financiering en normering
De financiële randvoorwaarden voor de verduurzaming van woningen en gebouwen moeten worden verbeterd. De volgende zaken worden genoemd:
- Verschuiving van de energiebelasting: de belasting op gas gaat omhoog, die op elektriciteit omlaag. Dat wordt zo uitgewerkt dat dit gemiddeld neutraal uitpakt, en dat voor wie deelneemt aan de transitie een lagere energierekening ontstaat. Voor 2020 wordt een eerste stap voorgesteld: 5,5 ct/m3 erbij voor aardas en 2,7 ct/kWh eraf voor elektriciteit.
- Aantrekkelijker financiering, waarbij de maandlasten van de lening niet hoger liggen dan de besparing op de energierekening. In feite het principe achter ‘Nul-op-de-meter’.
- Gebouwgebonden financiering, zodat ook leencapaciteit bij de huidige bewoner een ingreep kan worden gerealiseerd; zowel voor particulieren als VvE’s.
- Normering voor de utiliteitsbouw wordt aangepast per uiterlijk 1-1-2021. De rekensystematiek voor een energielabel (gebouwgebonden gebruik) wordt meer in lijn gebracht met het werkelijk verbruik en uitgedrukt in kWh/m². Het ziet er naar uit dat daar en voorschot is genomen op de binnenkort te publiceren NTA 8800, de opvolger van NEN 7120 (EPG). Het niet-gebouw gebonden energieverbruik wordt aangepakt via het Activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer).
Energiebesparing en duurzame warmte
- Voor woningen wordt isolatie in eerste instantie aangemoedigd, maar mogelijk vanaf 2030 verplicht gesteld bij een transactiemoment.
- Bouwbedrijven, warmtebedrijven en installateurs committeren zich aan een gestage kostendaling (streefwaarden 15% in 2030 en 50% in 2050), onder meer door innovatie en ook door andere vormen van uitvraag en opdracht.
- Regelgeving rondom warmtenetten wordt aangepast; in de vorm van een concessiestelsel, waarbij de gemeente de regie voert.
- Forse opschaling van geothermie als duurzame bron voor warmtenetten.
- Onderzoek naar thermische energie uit (oppervlakte)water als duurzame bron.
Voortvarende start
Opvallend element in het Klimaatakkoord is wat de ‘startmotor’ wordt genoemd: zo snel mogelijk alle nieuwbouw en geschikte bestaande bouw verduurzamen. Ook nieuwbouw die nog in de ‘pijplijn’ zit; het streven is daarvan 75% alsnog gasloos uit te voeren. Ook een ander al ouder idee uit de Stroomversnelling maakt een comeback: geografische clustering van corporatiebezit. Corporaties hebben hun inzet voor deze startmotor toegezegd onder ‘onlosmakelijke’ voorwaarde van (gedeeltelijke) afbouw van de verhuurdersheffing (in de tekst wordt hiervoor een fraaie en omzichtige formulering voor gebruikt). Specifiek voor de ‘first movers’ onder de corporaties wordt 50 miljoen uit de afgesproken vermindering van de verhuurdersheffing ingezet in de komende drie jaar.
Vanzelfsprekend willen de adviseurs van Nieman Raadgevende Ingenieurs u helpen uw aandeel in de energietransitie concreet te maken, of dat nu is met projectgericht advies, met een analyse van uw vastgoedportefeuille of in ondersteuning van uw voorbereiding op de wijkaanpak. Wij zijn u graag van dienst! U kunt contact opnemen met John Bouwman of Harm Valk voor meer informatie of een oriënterend gesprek met een van onze adviseurs.
Bron:
Download:
180710+-+Bijdrage+Sectortafel+Gebouwde+omgeving