Wesley van den Hoeven
Specialist
Bouwregelgeving en bouwrecht
Het huidige Bouwbesluit 2012 geeft voorschriften over daglichttoetreding in gebouwen; de equivalente daglichtoppervlakte. Op 16 februari 2022 heeft het ministerie van BZK een ontwerpbesluit van wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl, opvolger Bouwbesluit 2012) – waaronder daglichttoetreding – gepubliceerd. De daglichttoetreding in nieuw te bouwen gebouwen zal aansluiten op de Europese regelgeving en wordt bepaald met een zogeheten daglichtfactor.
“Geen belemmeringshoeken alfa en bèta, maar een realistischere weergave van daglichttoetreding in gebouwen op basis van computersimulaties”, aldus Wesley van den Hoeven, specialist bij Nieman Raadgevende Ingenieurs.


In Bouwbesluit 2012 wordt daglicht berekend aan de hand van NEN 2057. De toekomstige eisen in het Bbl worden gekoppeld aan de zogenaamde daglichtfactor volgens NEN-EN 17037. Kortweg heeft de daglichtfactor betrekking op de hoeveelheid licht die via daglichtopeningen in de ruimte valt. “De relatie met gezondheid en beleving wordt groter”.
Kijken we specifieker naar de nieuwe bepalingsmethode dan valt het volgende op:
Met deze wijziging heeft de wetgever geen verzwaring van de eisen beoogd.
1. Een bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden.
2. Als voor een gebruiksfunctie in tabel 4.146 regels zijn aangewezen, wordt voor die gebruiksfunctie aan het eerste lid voldaan door naleving van die regels.

1. Een verblijfsgebied heeft op ten minste 50% van de vloeroppervlakte een volgens NEN-EN 17037 bepaalde daglichtfactor die niet kleiner is dan de in tabel 4.146 aangegeven getalswaarde.
2. Een verblijfsruimte heeft op ten minste 50% van de vloeroppervlakte een volgens NEN-EN 17037 bepaalde daglichtfactor die niet kleiner is dan de in tabel 4.146 aangegeven getalswaarde.
3. Bij het bepalen van de daglichtfactor:
a. blijven buiten het bouwwerkperceel gelegen belemmeringen buiten beschouwing; en
b. blijven belemmeringen door bomen en andere objecten van tijdelijke aard of
veranderlijke omvang buiten beschouwing;
c. blijven daglichtopeningen die minder dan 2 m vanaf de bouwwerkperceelgrens liggen, buiten beschouwing. Deze afstand wordt gemeten rechthoekig uit de buitenkant van de uitwendige scheidingsconstructie daar, waar de opening is gemaakt, tot aan de grenslijn van het bouwwerkperceel, of als het bouwwerkperceel grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, tot aan het hart van die weg, dat water of dat groen.
3. Het achtste lid komt te luiden:
8. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:
a. een niet nader in te delen gebruiksgebied met een vloeroppervlakte van meer dan 150 m²; of
b. een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van meer dan 150 m².
4. Het eerste en tweede lid gelden niet voor een bouwwerk of een gedeelte daarvan voor de landsverdediging of de bescherming van de bevolking.
5. Het eerste en tweede lid gelden niet voor een bedgebied dat niet ook is bestemd voor spelactiviteiten.
6. In afwijking van het eerste lid en tweede lid kan in een celeenheid of andere ruimte voor het insluiten van personen worden volstaan met het waarneembaar zijn van de dag- en nachtcyclus.
7. Het eerste en tweede lid gelden alleen voor een bedgebied.
8. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:
a. een niet nader in te delen gebruiksgebied met een vloeroppervlakte van meer dan
150 m²; of
b. een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van meer dan 150 m².
Specialist
Bouwregelgeving en bouwrecht