Update wijzigingen Besluit bouwwerken leefomgeving 2024
Gepubliceerd op 21 december 2023Stand van zaken d.d. 21 december 2023
Het is (bijna) zo ver: op 1 januari 2024 treden de Omgevingswet en dus onder andere ook het Bbl in werking. De regelgeving blijft echter in beweging, de laatste tijd zijn er nog allerlei wijzigingen doorgevoerd en nieuwe wijzigingen aangekondigd. In dit artikel vindt u daarom een update van wijzigingen die met of na de inwerkingtreding van het Bbl te verwachten zijn.
Op 1 januari 2024 treedt ook het stelsel voor kwaliteitsborging in de bouw (de Wkb) voor nieuwbouw in werking. Op de Bbl-wijzigingen die daarmee te maken hebben is in dit artikel niet ingegaan.
Wijzigingen Bbl per 1 januari 2024
De afgelopen jaren (maanden, weken…) zijn er diverse Staatsbladen met wijzigingen van de eerste versie van het Bbl (Staatsblad 2018, 291) gepubliceerd. Van onderstaande wijzigingen is vastgesteld dat deze op 1 januari 2024 in werking treden (zie Staatsblad 2023, 113, Staatsblad 2023, 320 en Staatblad 2023, 470).
Ook in de eerste versie van het Bbl zaten al wat verschillen ten opzichte van het Bouwbesluit 2012. Deze oorspronkelijke verschillen zijn niet in dit artikel aangegeven, maar wel in het ‘Praktijkboek Bbl’ duidelijk aangegeven.
De actuele geconsolideerde versie van het Bbl kunt u vinden op https://iplo.nl/regelgeving/omgevingswet/besluit-bouwwerken-leefomgeving.
Staatsblad 2021, 147
Brandveiligheid
Er worden nieuwe bouwkundige eisen ten aanzien van liften in nieuwe woongebouwen gesteld. Het gaat alleen om liften in een (gemeenschappelijke) toegankelijkheidssector, bij kleine woongebouwen geldt dit dus niet. Het doel van deze eisen is dat liften beter worden beschermd tegen brand en rook, zodat de kans dat een lift bij brand door minder zelfredzamen, die niet zelf via een trap kunnen vluchten, kan worden gebruikt groter wordt.
- De WBDBO van een brandcompartiment naar een lift in toegankelijkheidssector in een woongebouw moet 60 minuten bedragen (artikel 4.53, lid 1, Bbl).
- Voor een lift in een toegankelijkheidssector in een woongebouw is een voorportaal (extra beschermde vluchtroute) vereist waaraan geen woningtoegangen mogen grenzen (artikel 4.77a Bbl). Het Bbl stelt geen nadere eisen aan de afmetingen van dit voorportaal. Wel zal dit portaal zodanig moeten zijn dat hierin de vereiste keermogelijkheid voor rolstoelgebruikers (vlak van 1,5 m x 1,5 m) past.
- De elektriciteitsvoorziening van een lift in een toegankelijkheidssector moet in een 60 minuten brandwerend afgescheiden ruimte liggen. Deze wbdbo geldt in de richting van de ruimte met de elektriciteitsvoorziening (artikel 4.218a Bbl).
Toegankelijkheid
De eisen aan de bereikbaarheid van gebouwen vanaf de openbare weg gaan ook gelden voor (eengezins)woningen (artikel 4.192, lid 1, Bbl).
Bouw- en sloopwerkzaamheden
Voor bouw- en sloopwerkzaamheden moet een veiligheidsplan worden opgesteld en een veiligheidscoördinator worden aangesteld als er risico’s zijn voor de veiligheid in de omgeving van deze werkzaamheden. Door het invullen van een risicomatrix wordt duidelijk of er veiligheidsrisico’s zijn (artikelen 7.5a en 7.5b, Bbl). Meer informatie over deze wijziging vindt u in het Infoblad veiligheid en gezondheid bij bouw- en sloopwerkzaamheden van de Rijksoverheid.
Staatsblad 2022, 360
Oplaadvoorzieningen voor elektrische voertuigen
Er worden strengere eisen gesteld aan oplaadvoorzieningen voor elektrische voertuigen bij nieuwbouw (artikel 4.199, lid 2 en artikel 4.230a, Bbl) en verbouw (artikel 5.21d, Bbl):
- Oplaadpunten in een parkeergarage moeten voldoen aan mode 3 of mode 4 als bedoeld in NEN 1010. In de NIPV-publicatie Brandveiligheid van parkeergarages met elektrisch aangedreven voertuigen wordt meer informatie gegeven over deze laadpalen.
- Oplaadpunten in een parkeergarage moeten tegelijkertijd uitgeschakeld kunnen worden;
- De oplaadpunten en uitschakelvoorziening moeten bij de toegang van de parkeergarage worden aangegeven.
Sprinklerinstallatie in parkeergarages onder slaapgebouwen
Parkeergarages onder gebouwen waarin wordt geslapen (woningen, kinderopvang voor kinderen < 4 jaar, celfuncties, logiesfuncties of gezondheidszorg met bedgebieden) moeten bij nieuwbouw worden voorzien van een automatische blusinstallatie (bijv. een sprinklerinstallatie) (artikel 4.223a, Bbl). Hierop zijn enkele uitzonderingen.
De eis geldt niet als de bovengelegen gebruiksfunctie een vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 meter boven het meetniveau en voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden:
- Ten eerste mag de parkeergarage niet groter zijn dan 1000 m².
- Ten tweede moet de bovengelegen gebruiksfunctie ten minste een vluchtroute hebben waarvan de ruimte waardoor deze vluchtroute voert niet bereikbaar is vanuit de parkeergarage. Hiermee wordt beoogd dat bij brand in de parkeergarage deze vluchtroute niet wordt bedreigd door brand en rook en daarmee bruikbaar blijft voor het vluchten van de personen in de bovengelegen gebruiksfunctie naar het aansluitend terrein. (Het niet bereikbaar mogen zijn vanuit de parkeergarage betekent ook dat het toepassen van een brand- of rooksluis tussen de parkeergarage en de ruimte waardoor de vluchtroute voert niet is toegestaan.)
- Ten derde mag de parkeergarage niet zijn voorzien van een automatisch parkeersysteem. Dit omdat bij een automatisch parkeersysteem de auto’s heel dicht naast en ook boven elkaar worden geplaatst en de risico’s op een extreme en langdurige brand groter zijn dan in een normale parkeergarage.
De eis van de automatische blusinstallatie geldt ook niet als de bovengelegen gebruiksfunctie geen vloer van een verblijfsgebied heeft die hoger ligt dan 13 m boven het meetniveau. Deze uitzondering geldt weer niet als:
- de parkeergarage groter is dan 1000 m²; én
- de bovengelegen gebruiksfunctie slechts één vluchtroute heeft waarvan de ruimte waardoor deze vluchtroute voert bereikbaar is vanuit de parkeergarage.
De blusinstallatie moet worden voorzien van een geldig inspectiecertificaat op grond van het CCV-inspectieschema Brandbeveiliging.
Staatsblad 2023, 106
Periodieke beoordeling constructieve veiligheid grote publieke gebouwen
Bij bepaalde categorieën bestaande bouwwerken moet een periodieke beoordeling van de constructieve veiligheid plaatsvinden. Bij welk soort bouwwerken en hoe vaak dit is, wordt uitgewerkt in de Omgevingsregeling. Deze uitwerking is in concept gepubliceerd in een consultatieversie van een verzamelwijziging van de Omgevingsregeling.
Verlagen van de brandklasse van binnendeuren in een extra beschermde vluchtroute
Voor vaak geopende deuren grenzend aan extra beschermde vluchtroutes wordt de brandklasse verlaagd van B naar D bij nieuwbouw en van 2 naar 4 bij bestaande bouw. Dit gaat dan bijvoorbeeld wel voor woningtoegangsdeuren gelden, maar niet voor deuren van bergingen of meterkasten grenzend aan een extra beschermde vluchtroute.
Aanscherping van de schileisen van tijdelijke woonfuncties
Voor tijdelijke woningen die nieuw worden gebouwd wordt de eis aan de warmteweerstand (Rc-waarde) van dichte uitwendige scheidingsconstructies aangescherpt van 1,3 naar ten minste 2,6 m²K/W en de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) van ramen, deuren en kozijnen van 4,2 naar ten hoogste 2,2 W/m²K. De luchtvolumestroom moet gaan voldoen aan het nieuwbouwniveau. Deze wijziging geldt niet voor al bestaande tijdelijke woningen.
Voorkomen oververhitting
De eisen aan het voorkomen van oververhitting worden verplaatst van de Omgevingsregeling naar het Bbl. Dit betreft geen inhoudelijke wijziging.
Gemiddelde warmteweerstand
Het wordt mogelijk om de warmteweerstand (Rc-waarde) van uitwendige scheidingsconstructies te middelen. Door de eis te stellen aan de gemiddelde Rc-waarde van de uitwendige scheidingsconstructies is het mogelijk dat onderdelen (componenten) van de uitwendige scheidingsconstructies een lagere Rc-waarde hebben zolang dat maar wordt gecompenseerd door een hogere Rc-waarde van de overige onderdelen. Als vangnet gaat voor een gedeelte van een constructie een ondergrens voor de warmteweerstand van 2,6 m²K/W gelden.
Staatsblad 2023, 272
In Staatsblad 2023, 272 staan wijzigingen ten aanzien van de actualisatie van de energiebesparingsplicht voor bestaande utiliteitsgebouwen en enkele andere kleine wijzigingen.
Staatsblad 2023, 288
In Staatsblad 2023, 288 staan Bbl-wijzigingen in verband met de uitzonderingsmogelijkheid van de keuringsplicht voor airconditioning- en verwarmingssystemen, vanwege aansluiting op de EPBD III.
N.B. Op 7 september 2023 zijn deze zelfde wijzigingen middels dit Staatsblad al van kracht geworden in het Bouwbesluit 2012.
Verzamelbesluit Omgevingswet 2023
Met het Verzamelbesluit Omgevingswet 2023 (Staatsblad 2023, 298) zijn veel technische onvolkomenheden in de vier AMvB’s onder de Omgevingswet opgelost, zo ook in het Bbl. Het betreft geen beleidsinhoudelijke wijzigingen.
Staatsblad 2023, 426
Vervallen maatwerk energieprestatie en milieuprestatie
In het Bbl was voor gemeenten de mogelijkheid gecreëerd om in het omgevingsplan maatwerkregels (strengere eisen) te stellen aan de energieprestatie (BENG) en de milieuprestatie (MPG). Vanwege de woningbouwopgave is echter de wens ontstaan om industrieel bouwen te bevorderen. Daarvoor is het noodzakelijk dat bepaalde technische bouwvoorschriften voor nieuwbouw in heel Nederland zoveel mogelijk uniform zijn, en niet per gemeente kunnen verschillen. Dit heeft geleid tot het vervallen van deze maatwerkmogelijkheden.
Niet per 1 januari 2024
Daglichtfactor
De eisen aan de equivalente daglichttoetreding worden op 1 januari nog niet aangepast in eisen aan de daglichtfactor, te bepalen volgens NEN-EN 17037. Deze wijziging zal op een later moment via een ander koninklijk besluit in werking treden. Bron: Staatsblad 2023, 113, onderdeel 63. Onze verwachting is dat dit nog wel enkele jaren kan duren.
Wijzigingen verwacht per 1 juli 2024
Staatsblad 2023, 426
In de Kamerbrief bouwregelgeving d.d. 20 december 2023 is aangegeven dat de volgende wijzigingen op 1 juli 2024 in werking zullen treden:
Verduidelijking eisen voor vrijhouden vluchtroutes
In hoofdstuk 6 (Gebruik van bouwwerken) van het Bbl worden in afdeling 6.2 (Brandveiligheid) twee artikelen toegevoegd die concrete eisen stellen aan het brandveilig gebruik van vluchtroutes in een gemeenschappelijke verkeersruimte in woongebouwen. Er wordt in artikel 6.15a een (niet limitatieve) lijst gegeven van brandbare objecten die niet in de vluchtroute aanwezig mogen zijn:
- meubilair, tenzij dit onbrandbaar is;
- fietsen en scootmobielen;
- afval (zoals huisvuil, grofvuil, oud papier) en kratten;
- decoratie, tenzij dit onbrandbaar is.
Naast het verbod op brandbare objecten wordt in artikel 6.23a van het Bbl geregeld dat er geen objecten in de vluchtroute aanwezig mogen zijn die het vluchten belemmeren. Het gaat daarbij in ieder geval om objecten die de bouwkundige vrije breedte van de verkeersruimte (gang, trap e.d.) inperken, tenzij er ten minste een beschikbare breedte overblijft van 0,85 m.
Doorvalveiligheid ramen bij verbouw huurwoningen
Bij bestaande huurwoningen waarbij een raam met kozijn volledig wordt vervangen, wordt het bij lagere borstweringen verplicht om doorvalbeveiliging (een stang) op 0,85 m boven de vloer aan te brengen.
Aanscherping ventilatie-eis horeca
Om het Bbl in lijn te brengen met de regeling in de Tijdelijke regeling maatregelen Covid-19 (Trm) wordt een ‘bodemeis’ opgenomen dat de ventilatie bij zowel bestaande als nieuwe bijeenkomstfuncties voor alcoholgebruik ten minste 3,8 dm³/s per m² vloeroppervlakte moet zijn en dat de aan- of afvoer van lucht mechanisch moet geschieden.
Nieuwe versies NTA8800, BRL9500U/W en BRL9501
In de Omgevingsregeling worden de 2024-versies van NTA 8800, de BRL 9500-U, BRL 9500-W en de BRL 9501 aangewezen. Hiermee worden een aantal interpretatiezaken verduidelijkt en enkele vereenvoudigingen en beleidsmatige zaken doorgevoerd. Geplande inwerkingtreding hiervan is 1 juli 2024. Deze wijziging is momenteel in internetconsultatie.
In de pijplijn voor 2024 / 2025
Verzamelbesluit bouwwerken leefomgeving 2024
In oktober / november was er een internetconsultatie over diverse Bbl-wijzigingen. Het is nog niet duidelijk wanneer deze in werking zullen treden.
Verblijfsvoorzieningen bouwwerkafhankelijke beschermde diersoorten
Er komt een verplichting dat bij nieuwbouw en bij ingrijpende renovatie maatregelen moeten worden getroffen, zodat daken en/of gevels verblijfplaatsen kunnen bieden aan gebouwafhankelijke beschermde diersoorten, zoals de huismus, gierzwaluw en diverse soorten vleermuizen. Hoe deze maatregelen er uitzien wordt nader uitgewerkt in de Omgevingsregeling.
Maatwerkvoorschrift zon op dak
Er wordt een gemeentelijke maatwerkmogelijkheid ingevoerd om de aanleg van hernieuwbare energie te verplichten voor bestaande utiliteitsgebouwen met een gebruiksoppervlakte van meer dan 250 m². Met deze wijziging kan het bevoegd gezag bij maatwerkvoorschrift verplichten om het dak te gebruiken voor het opwekken van hernieuwbare energie.
Verplichte CO2-meters bestaande scholen
Met deze wijziging van het Bbl worden CO2-meters in het gehele funderend onderwijs verplicht gesteld voor bestaande gebouwen en nieuwbouw. Voor het basisonderwijs was dit al verplicht (met uitzondering van verblijfsruimtes waarvan de ventilatievoorzieningen voor 1 juli 2015 zijn gebouwd). Onder het funderend onderwijs vallen schoolgebouwen voor (speciaal) basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet (speciaal) onderwijs.
Droge blusleidingen
De eisen voor de aansluitpunten voor droge blusleidingen worden afgestemd op de brandweerpraktijk om onnodige rookverspreiding door doorvoering van brandslangen door deuren bij de brandweerinzet te voorkomen.
Wijzigingen eisen toegankelijkheid
Voor de woonfunctie (nieuwbouw) gaat een drempeleis van 20 mm gelden voor:
- de hoofdtoegang van een woonfunctie (dus niet meer voor elke toegang);
- de toegang tot de buitenruimte (balkon, tuin); en
- de toegang tot de buitenberging.
Daarnaast worden de eisen aan hellingbanen verbeterd. Ook de eisen aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van andere gebruiksfuncties dan woningen worden verbeterd / verduidelijkt. Dit betreft beleidsneutrale aanpassingen.
Aanpassing regels vergunningplicht bouwen
In paragraaf 2.3.2 van het Bbl worden gevallen aangewezen waarvoor een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit noodzakelijk is. Naar aanleiding van vragen vanuit de praktijk wordt de regeling op een aantal punten verduidelijkt. Deze wijzigingen zijn beleidsneutraal.
Gespoten PUR-schuim
Om het risico op gezondheidsklachten verder te verkleinen zullen aanvullende eisen in het Bbl worden opgenomen voor de toepassing van gespoten PUR-schuim. Door VPRC/Nieman is onderzocht welke eisen kunnen worden opgenomen in het Bbl. In het onderzoek wordt aanbevolen om aanvullende eisen te stellen aan met name het proces van het aanbrengen van gespoten PUR-schuim en aan de ruimte waar het PUR-schuim wordt aangebracht.
Het Ministerie van BZK streeft ernaar om in de zomer van 2024 een wijziging van het Bbl ter internetconsultatie te publiceren. (Bron: Kamerbrief bouwregelgeving d.d. 20 december 2023)
Aanscherping en uitbreiding milieuprestatie-eisen
Als onderdeel van duurzaamheidsambities van het Ministerie van BZK zullen in 2025 de milieuprestatie-eisen worden aangescherpt en uitgebreid. De MPG-eis voor woningen en kantoorgebouwen zal worden aangescherpt en daarnaast zal ook aan andere gebruiksfuncties een MPG-eis worden gesteld. Ook zal de bepalingsmethode voor de milieuprestatie worden herzien, naar aanleiding van een herziening van de methode op Europees niveau.
Meer informatie is te lezen in deze Kamerbrief.
Verwacht per 1 januari 2026
Staatsblad 2023, 426
Onderstaande wijzigingen zijn in november 2023 gepubliceerd in Staatsblad 2023, 426. In de Kamerbrief bouwregelgeving d.d. 20 december 2023 is aangegeven dat onderstaande wijzigingen uit dit Staatsblad naar verwachting op 1 januari 2026 in werking zullen treden, omdat er nog bepalingsmethoden moeten worden opgesteld en opgenomen in de Omgevingsregeling.
Aanscherping brandveiligheidseisen (brandklasse en brandwerendheid) voor hoge gevels
Bij de nieuwbouw en verbouw van hoge gebouwen wordt de brandklasse van de gevels aangescherpt van brandklasse B naar brandklasse A2 (artikel 4.44a van het Bbl). Het gaat hierbij om constructieonderdelen die grenzen aan de buitenlucht en hoger liggen dan 50 m boven het meetniveau van gebouwen waarin wordt geslapen (gebouwen met een woonfunctie, woonfunctie voor zorg, bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied, celfunctie, gezondheidszorgfunctie met bedgebied of logiesfunctie) en constructieonderdelen hoger dan 30 m van gebouwen waarin wordt geslapen door verminderd zelfredzame personen (woonfunctie voor zorg, bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied, celfunctie of een gezondheidszorgfunctie met bedgebied).
In plaats van brandklasse A2 mag ook worden voldaan aan bij ministeriële regeling gestelde regels. In de Omgevingsregeling zal daartoe een alternatieve methode voor de brandklasse A2 eis worden vastgelegd. Het gaat daarbij om het toepassen van grote of middelgrote brandproeven op gevels.
Voor dezelfde categorieën hoge gebouwen worden ook de eisen aan de brandwerendheid aangescherpt (art. 4.53a). Deze wijziging komt neer op een extra brandwerendheidseis van 120 minuten tussen brandcompartimenten/ ruimten die in hoogte meer dan 20 meter van elkaar liggen. De eerdere eisen in het Bbl regelen al dat direct boven elkaar gelegen brandcompartimenten/ ruimten een brandwerendheid moeten hebben van 60 minuten. De eis van 120 minuten geeft een extra veiligheid dat in een hoog gebouw geen snelle branduitbreiding plaatsvindt over een grote hoogte van het gebouw.
Verbod op loden leidingen in bestaande kindlocaties en huurwoningen
Het wordt verboden om nog loden leidingen te hebben bij huurwoningen en kindlocaties (kinderopvang, gastouderopvang en basisscholen). Hiertoe worden in het Bbl twee nieuwe subgebruiksfuncties voor de woonfunctie geïntroduceerd: de ‘woonfunctie voor verhuur’ en de ‘woonfunctie voor gastouderopvang’.
Voor deze eis zal een overgangstermijn gaan gelden, waarin eigenaren de tijd krijgen om de loden leidingen te vervangen.
Meer weten?
Wilt u weten wat deze wijzigingen specifiek voor uw project betekenen, neemt u dan contact op met een van onze vakinhoudelijke adviseurs.