Gasloos bouwen
Gasloos bouwen of #VanGasLos is een noodzakelijke verschuiving naar een fossielvrije energievoorziening van de gebouwde omgeving. Aardgasvrij bouwen gaat impact hebben in elke gemeente, elke wijk, achter (bijna) iedere voordeur en op de bedrijfsvoering van de hele bouw- en installatiesector .
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen nieuwbouw en grootschalige renovatie aan de ene kant, en de 7 á 8 miljoen bestaande woningen en gebouwen aan de andere kant. Nieuwbouw heeft vanaf 1 juli 2018 (datum bouwaanvraag) geen aansluiting op het aardgasnet meer; in de praktijk zal dat oom gaan gelden voor transformatie- en hoog niveau renovatieprojecten. Bestaande gebouwen krijgen geleidelijk in de periode tot 2050 een andere warmtevoorziening. .
Alternatieven voor verwarming bestaande gebouwen
In de Energie-agenda definieert de rijksoverheid de energiebehoefte van de gebouwde omgeving primair als een warmtevraag. Daarnaast dragen gebouwen bij aan de inzet van hernieuwbare energie, door benutting van energie uit de omgeving en opwek van duurzame elektriciteit aan of op gebouwen. De twee belangrijkste alternatieven voor de warmtevraag van onze gebouwen en ons tapwater zijn all-electric en een warmtenet.
All- electric
Bij all-electric heeft een gebouw voor de energievoorziening alleen een aansluiting op het elektriciteitsnet. In de meeste gevallen wordt dit gecombineerd met lokale opwekking van elektriciteit, bijvoorbeeld door PV op het dak. Een all-electric gebouw heeft meestal een warmtepomp voor het tapwater, verwarming en eventueel koeling. Om niet te veel elektriciteit te hoeven opwekken en uit oogpunt van comfort is het van belang om de energiebehoefte van het gebouw (warmtevraag) te beperken door het ontwerp en door isolatie, zonwering en een goede luchtdichte gebouwschil.
Onvoldoende isolatie zorgt voor een blijvend grote energiebehoefte. Als die in het stookseizoen elektrisch wordt opgewekt, gebeurt dat de eerstkomende jaren nog vooral met fossiele energie tegen een ongunstig rendement. De CO2-uitstoot stijgt dan ten opzichte van een oplossing met en lokale HR-aardgasketel, ondanks een eventuele volledige saldering met PV. Iets soortgelijks is momenteel in Duitsland te zien: ondanks 30% duurzame opwekking met zon en wind is de CO2-uitstoot op landelijk niveau gestegen door de inzet van steenkool en bruinkool in de winterperiode.
Het tweede probleem met all-electric is de verleiding om voor de opwekking te kiezen voor elektrische verwarming. Elektrische radiatoren en infrarood-verwarming zijn ten opzichte van opwekking met een warmtepomp uitermate gunstig qua investering en ingreep. De techniek is simpel, het ruimtebeslag gering. Hoewel een rendement van 100% gunstig lijkt, moet dat vergeleken worden met circa 400% voor verwarming en 175-200 % voor tapwater die gerealiseerd worden met een warmtepomp. De keerzijde van de inzet van elektrische verwarming? De CO2-stijging; die is ronduit zorgwekkend ondanks de twee dakvlakken vol PV. Want die 4x zo grote elektriciteitsbehoefte in het stookseizoen wordt fossiel opgewekt tegen het ongunstige rendement van de kolen- of gascentrale. Alle gevolgen voor het elektriciteitsnet worden hier buiten beschouwing gelaten. Daarbij komt dat met deze oplossing de afhankelijkheid van de salderingsregeling tot ongekende hoogte stijgt, met alle financiële risico’s voor de eindgebruiker als resultaat.
Warmtenetten
Dan de warmtenetten. Op macro-niveau een prima gedachte om bijvoorbeeld reststromen uit de industrie te benutten voor de gebouwde omgeving. Dat het uitvoerbaar is, bewijst Denemarken. Het heeft ook veel voordelen op gebouwniveau: slechts een afleverset die in afmeting kan concurreren met de kleinste HR-ketel en technisch veel simpeler is. Om de aanleg van een warmtenet zo rendabel mogelijk te maken is de vuistregel: zo veel mogelijk aansluitingen op zo klein mogelijke afstand met per aansluiting een zo groot mogelijke warmtestroom. Een lagere warmtestroom maakt de aanleg minder rendabel, ook omdat de tarieven gemaximaliseerd zijn. Maar zelfs met die maximale tarieven zijn de maandelijkse energiekosten voor de eindgebruiker vaak hoger dan met een individuele opwekker. Isolatie, of andere vormen van vraagbeperking, worden gestraft in de tarieven voor aansluiting of het vastrecht. Dat wordt mede veroorzaakt doordat de infrastructuur, anders dan bij elektriciteit en gas, in handen is van marktpartijen. Bovendien is de CO2-reductie volledig afhankelijk van de bron van het warmtenet.
De huidige warmtenetten hebben wat dat betreft over het algemeen een ongunstig profiel. Er wordt echter hard gewerkt aan een nieuwe generatie duurzame warmtenetten. Met andere bronnen, zoals biomassa, restwarmte en geothermie, en een diversiteit aan temperatuur-niveaus. Deze nieuwe generatie warmtenetten kunnen een prima oplossing zijn voor een duurzame warmtevoorziening vooral voor stedelijk gebied.
Want de mogelijkheden voor opwekking en opslag van duurzame energie zijn, zelfs in de meest optimistische scenario’s, een beperkt percentage van de huidige jaarlijkse energiebehoefte van de gebouwde omgeving. 30% lijkt een realistisch getal. Dat wil zeggen dat we de totale energiebehoefte van onze gebouwen moeten beperken met 70%. Deels kan dit door vervanging (sloop/nieuwbouw) of in theorie door grootschalige beperking: werken in een cubicle en wonen in een tiny house. Zelfs dan is aanpak van de bestaande voorraad essentieel.
Gasloos nieuw bouwen
Om Nederland gasvrij te maken is het van groot belang dat de warmtevoorziening zo veel mogelijk decentraal wordt belegd. Er wordt voorgesteld om nieuwbouw niet aan te sluiten op het gastransportnet. Op deze hoofdregel kan alleen een uitzondering worden gemaakt als het te bouwen bouwwerk in een gebied ligt dat door een college van burgemeester en wethouders is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet om zwaarwegende redenen van algemeen belang noodzakelijk is, waaronder begrepen de maatschappelijke kosten en baten, aansluitingen strikt noodzakelijk maakt. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld.
Conclusie
Het is belangrijk om altijd te kiezen voor een combinatie van vraagbeperking (isolatie) met slimme opwekking van elektriciteit en van warmte/koude. Dan blijft er plaats op het dak om ook de energie voor wasmachine en elektrische auto lokaal op te wekken. Dan maken we oplossingen voor de korte en de lange termijn.
Meer informatie over gasloos bouwen of renoveren
Voor informatie, vragen of advisering over gasloos bouwen of renoveren neemt u contact op met Harm Valk of John Bouwman.
Whitepaper Gasloos bouwen
Nieman heeft een stappenplan opgesteld om tot een comfortabel, energiezuinig en gasloos gebouw te komen. Voor een goed gasloos gebouw is namelijk meer nodig dan het plaatsen van een gasloze installatie. Lees en download dit praktische stappenplan